Jeugdbranches willen snel oplossingen na rapport inspecties
dinsdag 6 juli 2021
De Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) delen de zorgen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJV) over het ontbreken van tijdige begeleiding en passende hulp aan de meest kwetsbare kinderen. Hoewel er in veel regio’s verbeteringen worden gezien, constateren de inspecties, net als in 2019 en 2020, dat teveel kinderen niet tijdig de juiste hulp en begeleiding ontvangen. De inspecties doen daarom stevige aanbevelingen aan Rijk, regio’s, GI’s en aanbieders. De BZGJ kan zich daarin vinden, en zet zich in om de verbeterpunten om te zetten in actie. De branches roepen de andere partijen op hetzelfde te doen en te werken aan structurele oplossingen. Dat betekent onder andere een verlaging van de caseload jeugdbescherming (minder gezinnen per jeugdbeschermer en dus meer tijd voor kinderen) en een flinke investering in de beschikbaarheid van specialistische jeugdhulp (beter passende hulp).
De inspecties bezochten het afgelopen half jaar alle regio’s en kregen zicht op de situatie van 400 kinderen en gezinnen. Het lukte in de meeste gevallen, ondanks krappe bezetting, om tijdig een vaste jeugdbeschermer toe te wijzen en, dankzij extra inzet van alle beschikbare jeugdbeschermers, om tijdig een gedragen koers voor kind en gezin uit te zetten. Desondanks blijft “de vitale functie van jeugdbescherming zeer kwetsbaar”, aldus de inspecties. De inspecties vergelijken de jeugdbescherming met de intensive care: daar is altijd extra capaciteit beschikbaar en als die er niet is, wordt er tijdig op geacteerd. “Voor kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel mag ook worden verwacht dat er altijd een jeugdbeschermer en passende hulp beschikbaar zijn. Dit is momenteel niet het geval,” schrijven de inspecties in hun rapport.
Aanbevelingen GI’s en jeugdhulpaanbieders: meer kennis delen
De inspecties stellen vier regio’s onder verscherpt toezicht en voeren met een aantal Gecertificeerde Instellingen (GI’s) een “bestuurlijk gesprek”. Daarnaast doen de inspecties aanbevelingen aan alle betrokken partijen. De GI’s moeten o.a. meer van elkaars best practices leren, tijdig overleggen met het lokaal team en tijdig opschalen naar het expertteam indien hulp niet kan starten. Samen met de jeugdhulpaanbieders zouden zij expertise en kennis moeten inbrengen om per jeugdbeschermingsregio en landelijk helder te krijgen wat aan hulp is ingekocht en waar de tekorten aan hulp zijn.
Aanbevelingen Rijk: zorg voor kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod
Om antwoord te kunnen geven op de structurele problemen is vooral het Rijk aan zet. Volgens de inspecties moet het Rijk zorgdragen voor een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod van jeugdbescherming, jeugdreclassering en specialistische jeugdhulp voor jeugdigen met een maatregel. De stelselverantwoordelijke zou samen met gemeenten en de GI’s een norm voor de maximale caseload moeten afspreken. Ook zou het Rijk overcapaciteit moeten laten meefinancieren en een basistarief als ondergrens moeten instellen, zodat gecertificeerde instellingen en (gespecialiseerde) hulpaanbieders voldoende middelen hebben om zonder vertraging de hulp te kunnen inzetten die nodig is.
Aanbevelingen gemeenten: breng rust in contracten
De inspecties doen ook aanbevelingen aan de gemeentelijke jeugdbeschermingsregio’s. Die zouden o.a. hulpaanbieders ruimte moeten geven door lange-termijnafspraken en financiële rust, zodat ze gezamenlijk (hoog) specialistisch aanbod en maatwerk kunnen creëren voor jeugdigen met complexe hulpvragen, die nu “tussen het aanbod in” vallen. Daarnaast zouden ze resultaatgerichte financiering moeten heroverwegen en dienen te stoppen met het instellen van budgetplafonds.
De BGZJ kan zich vinden in alle conclusies en aanbevelingen. De GI’s en aanbieders zullen de aanvullingen die aan henzelf gericht zijn, oppakken. De branches roepen de andere partijen op hetzelfde te doen zodat kwetsbare kinderen zo snel mogelijk de hulp en begeleiding krijgen die ze nodig hebben.