Inspiratie
Reactie van StroomOP op positie voor jeugdigen in geslotenheid
StroomOP vroeg aandacht voor drie belangrijke (pijn)punten die betrekking hebben op de uitwerking van het concept wetsvoorstel Rechtspositie voor jeugdigen in geslotenheid. Ook nemen we u graag mee in het perspectief van waaruit wij kijken naar jeugdhulp voor kinderen die zich in kwetsbare en vaak complexe situaties bevinden: liefdevolle zorg.
Ons eerste punt als reactie op het concept wetsvoorstel is fundamenteel van aard. Het is niet noodzakelijk en zeker niet wenselijk om harmonisatie in de rechtspositie van kinderen die tijdelijk in een gesloten setting zijn opgenomen als doel te vertalen naar harmonisatie als middel. Dat wil zeggen in één wet. Het tweede punt heeft betrekking op de uitwerking van de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen, waarbij we in de uitwerking juist géén verbetering van de rechtspositie van kinderen zien en ook onvoldoende aansluiting zien op de huidige praktijk. Het derde punt gaat over de inzet van professionals en professionele werkwijzen, die ons inziens onlosmakelijk verbonden zijn met een goede rechtsbescherming van kinderen. We werken onze reactie hieronder verder uit.
We reageren op het concept wetsvoorstel namens StroomOP, een brede beweging van gedreven professionals in de zorg en het onderwijs – werkzaam in uiteenlopende rollen en functies in de gespecialiseerde jeugdhulp, waaronder gesloten voorzieningen – die in opdracht van het ministerie van VWS handen en voeten geeft aan het Actieplan Best Passende Zorg voor Kwetsbare Jongeren. In de Memorie van Toelichting wordt op verschillende plaatsen naar dit actieplan verwezen.
Wij gaan maar al te graag in gesprek om samen tot betere wetgeving te komen die recht doet aan liefdevolle zorg.
Alleen dan kunnen we kinderen en gezinnen effectief helpen, blijven gedreven medewerkers behouden voor dit moeilijke werk en wordt de radicale verandering van gesloten jeugdzorg naar effectieve jeugdhulp werkelijk gesteund.
StroomOP’s visie op liefdevolle zorg
Wetgeving die betrekking heeft op de rechtspositie van kinderen in kwetsbare en complexe situaties dient haar beginpunt of fundament te hebben in het creëren met het kind en belangrijke anderen van liefdevolle zorg om het kind heen. Ook wanneer het kind op strafrechtelijke gronden tot deze zorg wordt veroordeeld of om andere redenen deze zorg liever niet ontvangt. Liefdevolle zorg betekent vanuit StroomOP optiek dat:
- de dingen die goed gaan in het leven van het kind zoveel als mogelijk behouden blijven;
- de veiligheid van het kind en zijn omgeving gewaarborgd worden, zonder afbreuk te doen aan de ontwikkelingskansen en de rechten van het kind;
- een gedwongen opname gericht is op het zo snel als mogelijk opheffen van de noodzaak van een behandeling achter gesloten deuren. Door de best mogelijke behandeling te bieden geënt op de aard en de ernst van de (onderliggende) problematiek van het kind;
- de zorg en de context in het teken staan van het bieden van optimale opvoeding en behandeling van het kind, op individuele maat geboden.
Juist waar het gaat om de rechtspositie van kinderen in een tijdelijke situatie van geslotenheid, waarbij een antwoord gegeven moet worden op de uiterst diverse en complexe (opvoedings-en gedrags)problemen dient dit perspectief voortdurend in het wetsvoorstel zichtbaar te zijn en daar waar van toepassing ook expliciet te worden benoemd. Dus niet slechts tussen de regels in de MvT.
Drie (pijn)punten als reactie op het concept wetsvoorstel namens StroomOP
1. Harmonisatie als doel, maar niet als middel
We onderschrijven de drieledige doelstelling zoals die in de Memorie van Toelichting uitvoerig en in heldere bewoordingen wordt uiteengezet. Over de in het wetsvoorstel gehanteerde uitwerking zijn wij kritisch. Het is onwenselijk en ook niet nodig om de rechtspositie van twee uiteenlopende groepen kinderen in één wet op te nemen. Het gaat immers om kinderen met en om kinderen zonder strafrechtelijke titel. En om kinderen die om diverse redenen gesloten zijn opgenomen en ook nog eens in verschillende gesloten settingen verblijven. De uitwerking in ‘drie regimes’ die wordt gedaan, draagt niet bij aan het scheppen van optimale ondersteunende situaties voor kinderen, die om verschillende redenen zijn vastgelopen. Het ondergraaft op termijn hun rechtspositie.
Het is voor de ontwikkeling naar kleinschalige voorzieningen ook niet noodzakelijk. Als minder kinderen bij elkaar geplaatst zijn, kan relationele veiligheid geboden worden door intensivering van de begeleiding binnen één setting en op maat: een fluïde systeem (dus over op- en afschalen qua intensiteit binnen één voorziening), in plaats van schotten inbouwen en dus overplaatsen. Deze ontwikkeling komt al op gang.
Ook doet opnemen in één wet geen recht aan het verschil tussen kinderen die gesloten zijn geplaatst op grond van een strafrechtelijke maatregel en kinderen die op grond van een onveilige of vastgelopen opvoedingssituatie behandeld en begeleid moeten worden. Tijdelijke geslotenheid kan aan de orde zijn op grond van opvoedkundige en/of therapeutische redenen. De drie regimes opnemen in één wet leidt onherroepelijk tot meer overplaatsingen vanuit het beperkt beveiligde regime naar het gesloten regime. Extra beveiliging door overplaatsing leidt tot onderbreking van de vertrouwde hulpverleningscontacten, een gevoel van afwijzing en controleverlies. Dit zijn ernstige belemmeringen in de ontwikkeling van het kind.
Overplaatsen van het ene naar het andere regime is tegengesteld aan het bieden van maatwerk. Op één plek kan zorg om het kind heen geboden worden door mensen die kundig en getraind zijn, en waarin voldoende waarborgen, toetsen en drempels zijn ingebouwd om om te gaan met vrijheidsbeperkende maatregelen als uiterste middel. Het proces van transformatie van de JeugdzorgPlus naar kleinschalige voorzieningen zal uiteindelijk leiden tot een groep kinderen die uiteindelijk ‘overblijft’. Als er een tweede ‘regime’ gecreëerd wordt, dan zal dit tweede ‘regime’ zichzelf weer in stand gaan houden.
Het huidige denken- oplossen door opsluiten – is aantoonbaar ineffectief en schadelijk voor kinderen.
Het wetsvoorstel met de drie voorgestelde regimes werkt het voortbestaan van landelijke instellingen (gesloten en hoog beveiligd) in de hand.
Dit staat haaks op het streven naar ambulant werken en naar kleinschalige voorzieningen in de regio. Het concept wetsvoorstel gaat de doorontwikkeling naar een verscheidenheid aan kleinschalige vormen belemmeren.
2. De inzet van vrijheidsbeperkende middelen als een individuele maatregel, geen regimemaatregel
We delen dat de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk voorkomen moet worden. Als vrijheidsbeperking toch nodig is, dan staat het in het teken van de doelstelling van de opname en de ontwikkeling van het kind. Dit vraagt om een individueel toegesneden inzet, met de grootst mogelijke terughoudendheid van dwang en indien toch toegepast op grond van transparante verantwoording. Wij willen streven naar nul vrijheidsbeperkende maatregelen, ongeacht de aard van de geslotenheid van de instelling of ‘het regime’ waarbinnen een kind opgenomen is.
- Juist door het benoemen van vormen van vrijheidsbeperking wordt een legitimering voor die vormen gecreëerd terwijl nul vrijheidsbeperking nagestreefd zou moeten worden.
- De terughoudende inzet van vrijheidsbeperking moet inderdaad ondersteund worden met een transparant (individueel toegepast)afwegingskader met heldere taakverdeling waarin proportionaliteit, subsidiariteit en effectiviteit met de grootste deskundigheid gewogen kunnen worden. Niet de directeur maar een gekwalificeerde gedragswetenschapper is aan zet.
- De taal waarin over vrijheidsbeperkende maatregelen wordt geschreven is van invloed op de toepassing. Er ligt te veel nadruk op het hanteren van maatregelen in een strafrechtelijk kader waarmee de positieve ontwikkelingen rondom het terugdringen van vrijheidsbeperking binnen JeugdzorgPlus en binnen de justitiële inrichtingen onvoldoende gehoor krijgen. Insluitingen op eigen kamer met de deur op slot mogen niet toenemen. Het accent moet juist liggen op het creëren van alternatieven voor vrijheidsbeperking en het optimaliseren van de daarvoor noodzakelijke randvoorwaarden.
- Wij zijn verbaasd over de eenzijdige koppeling tussen civielrechtelijke en strafrechtelijke vrijheidsbeperking. Wij missen de aansluiting met de visie en uitwerking uit de Wet Zorg en Dwang en de Wet Verplichte GGZ.
3. Baseer werkwijzen en besluitvorming op inhoudelijke kennis
De rechtspositie van kinderen in een gesloten setting is het meest gebaat bij manieren van werken op basis van de best beschikbare kennis. En dus niet op niet-effectief bevonden gewoonten of vanzelfsprekendheden.
Beschreven moet worden dat jeugdigen in het proces naar eventueel gesloten zorg en in een gesloten setting recht hebben op de best mogelijke diagnostiek en zorg en op een voortdurende ontwikkeling van die diagnostiek en zorg.
Tot het versterken van de rechtspositie van kinderen hoort ook dat de best passende hulp wordt geboden, dat kinderen en belangrijke anderen toegang hebben tot die hulp en tot de professionals die deze hulp kunnen bieden. We weten dat deze hulp is geworteld in relaties en niet door dwang gedomineerd wordt.